Zwitserland 2020


In december 2019 bespraken we de zomervakantie. We hebben de Aletschgletscher in 2008 al eens gezien vanaf het zuiden, maar vanaf het noorden is die ook te zien, namelijk vanuit de toeristische trekpleister Jungfraujoch. Daarnaartoe gaan is een dure grap en Zwitserland is sowieso niet erg goedkoop, daarom vonden we dat een weekje eropuit in de zomer wel genoeg zou zijn.

Zwitserland heeft in de zomer geen zongarantie, zoals Italië of Griekenland. Als je een week in de bergen wilt wandelen, kun je dus maar beter een zonnig week uitkiezen! Dat kan met KLM, want ze hebben de mogelijkheid voor een flexibel ticket: je kunt dan het ticket nog omboeken met eventuele meerprijs, maar dat wil je dan toch als je een week regen ziet verschijnen in de weersvoorspellingen. Verder wilden we een annuleerbare auto en een annuleerbaar hotel. Dat alles van zondag 5 juli tot zondag 12 juli 2020.
We boekten een retourvlucht van Schiphol naar Zürich voor € 178 pp.
We huurden een auto voor € 370.
We boekten een hotel voor € 1150.
We hadden voorpret. En toen kwam Corona.



Het was een lange tijd onzeker wat er mocht en wat we wilden. Uiteindelijk werd onze oorspronkelijke vlucht geannuleerd, waardoor we wat op internet gingen rondneuzen. Huurauto's werden goedkoper, dus we annuleerden de normale economy klasse en huurden een Mini cabrio voor € 220. Het hotel was nog niet vol en de gewenste kamer konden we ineens boeken voor € 865. KLM zorgde voor een vervangende vlucht op dezelfde dagen maar andere tijden. En toen konden we gewoon gaan.

In dit verslag kun je weer lezen wat we hebben gedaan, wat we ervan vonden en wat alles kostte. Als er linkjes naar een andere website zijn, zie je dat aan een onderstreept woord. Je kunt er niet betalen met de Euro, maar met Zwitserse Franken. We hebben deze week letterlijk geen geld aangeraakt: we deden alles met de pinpas. De Zwitserse Frank is niet helemaal gelijk aan de Euro, maar omdat een Euro nu 1,06 Frank waard is, bekeken wij alle prijzen alsof het Euro's waren. Het enige moment dat ik contant geld miste, was toen ik in een bergrestaurant wilde plassen (kost een Frank en pinnen kost drie Frank) en toen ik een kaarsje wilde opsteken in een kerk. Verder nooit.




Zondag 5 juli

De wekker ging al om 5 uur 's ochtends en onze reservering voor P3 werd vanwege de weinige zakelijke 48-uursreizigers door Schiphol gratis geüpgradet naar P1, vanwaar je praktisch direct bij de vertrekhal bent. Het leek heel druk op Schiphol, maar dat kwam omdat er steeds een rij met incheckbalies werd vrijgehouden en omdat iedereen netjes anderhalve meter afstand hield. Het vliegtuig was niet vol en we waren in de praktijk nog geen uur in de lucht. Het boarden, taxiën en uitstappen duurt eigenlijk bijna net zo lang. In Zürich kregen we van verhuurder Sixt een gratis upgrade. Deze Mercedes C-klasse cabrio automaat was niet helemaal wat wij verwachtten toen we een Mini hadden gekozen, maar des te leuker! Het wegrijden uit de parkeergarage was nog even een uitdaging: hoe zet je deze automaat in drive? Een Youtube-filmpje bracht ons uitsluitsel: er zit geen automatenpook in het midden, maar een hendeltje aan het stuur, waar normaal de ruitenwisser zit. De auto was luxer dan we ooit gereden hebben. Er was stoelverwarming, nekverwarming (?!) en je kon de warmte of airco apart aanpassen voor de bestuurder en bijrijder. Het was héél erg leuk om deze luxe te ervaren als je normaal in en Toyota Aygo rijdt. En hij was wel wit, maar wij hoefden hem niet te wassen.



We reden gewoon over de snelweg naar het zuiden. Lauterbrunnen ligt zuidelijk van Interlaken in een mooi dal tussen de bergen in Berner Oberland. De naam Lauterbrunnen komt wat mij betreft van het hoge aantal watervallen ('alleen maar bronnen') of vanwege het geluid waarmee ze naar beneden razen ('luide bronnen'). Het dorp is onderdeel van de Jungfrauregio. Timo had als wens alleen maar het bekijken van de Jungfraujoch en ik wilde voornamelijk leuke bergwandelingen maken. Verder vind ik het een fijne bezigheid om van te voren de prijzen en mogelijkheden uit te zoeken. Daarom had ik een plan gemaakt op basis van de weersvoorspellingen:

* zondag aankomst en rondkijken in het dal 
* maandag rondrijden met de auto, misschien driepassentocht maken
* dinsdag naar Jungfraujoch met driedaagse treinkaart
* woensdag met de trein naar een startpunt en dan daar wandelen
* donderdag met de trein naar een startpunt en dan daar wandelen
* vrijdag rondrijden met de auto
* zaterdag uitchecken en naar vrienden in Zürich
* zondag terugvliegen



Dat plan verliep meteen al voorspoedig. We waren al om half drie 's middags in Lauterbrunnen en konden meteen naar onze kamer in Hotel Staubbach. Ik ben heel erg enthousiast over dit hotel. Ik vond het niet duur (tweede boeking zeker niet), ik vond het lekker kneuterig, het bed was fijn, het uitzicht was mooi, de douche was goed (snel warm water en precies in te stellen op de hoeveelheid water die je fijn vindt) en het ontbijt was netjes geregeld. In deze coronatijd was er geen gegraai in broodbakken, maar iedereen kreeg een uitgebalanceerd ontbijt waarbij je zelf nog om meer kon vragen als je dat wilde. We hadden in de USA en Frankrijk al gemerkt dat we houden van één vast punt om te slapen (niet dat gesleep met koffers) en dat we een week wel genoeg vinden, als we maar regelmatig ergens naar toe gaan. Dat bleek ook nu weer.



Nadat we op een tablet de start van de Formule 1 in Oostenrijk via de wifi van het hotel hadden bekeken, liepen we naar de VVV (Tourismus) en daar was een Nederlandse vrouw (?!) die me bij het uitleggen van de tickets voor de Jungfraujoch complimenteerde met mijn voorbereiding. Nou, een groter compliment kun je me amper geven, dus ik was tevreden.

Wat had ik uitgezocht? Je kunt in de Jungfrauregio een treinkaartje kopen om op de Jungfraujoch te komen. Dit avontuur kost je vanuit bijna de hele regio in dit seizoen CHF 213,60 pp. (De 'vanaf-prijzen' op de website zijn trouwens véél lager, omdat ze ook kinderprijzen, andere seizoenen en kortingsprijzen hierbij rekenen.) Voor dit bedrag mag je vanaf Lauterbrunnen naar boven en weer terug en dat noemen we een Bahnticket. Als je nog wat meer treinreizen wilt maken, kun je een deal sluiten met de BOB (Berner Oberland Bahn) en een meerdaagse pas kopen, waarbij je van 3 tot 8 dagen met de trein kunt reizen in de regio. Daar begon de berekening: hoeveel dagen willen we met de trein, hoeveel dagen met de auto, welke wandelingen willen we waar maken en welke 'pas' is dan het voordeligst?

We kochten bij de Tourismus een driedaagse Top-of-Europe-pass voor € 239 pp. Daarmee konden we op de Jungfraujoch én (gelet op het weer) dinsdag, woensdag en donderdag rondtreinen en met de gondels die hieronder op het plaatje staan. Let wel: niet álle treinen en gondels zijn inbegrepen en er wordt sterk aangeraden om ook nog voor CHF 10 pp per enkele reis een zitplaats te reserveren voor het laatste stuk naar Jungfraujoch vanaf Kleine Scheidegg, omdat je anders soms lang moet wachten als de trein vol zit.



Nadat we de treinkaartjes gekocht hadden, liepen we terug naar het hotel om onze bergschoenen aan te trekken en toen zagen we dat Verstappen al was uitgevallen. Jammer. We liepen een leuk rondje door het dal: je kunt even achter de waterval kijken en je kunt langs de rivier de Weisse Lütschine wandelen. Net toen ik me afvroeg waar dat gerinkel van koebellen vandaan kwam, stak er een boerin over met een hele kudde geiten achter zich aan. Er was ook een grote camping waar we in het winkeltje wat ansichtkaarten kochten, schreven en postten. De kaartjes kostten CHF 1,20 per stuk en de postzegels CHF 1,50. We bekeken het station even en aten bij Hotel Oberland. Ik had van te voren gevraagd aan ons eigen hotel waar we het best konden eten, omdat ze zelf geen restaurant hadden en ik kreeg een lange lijst gemaild waaruit we konden kiezen. Het eten was de hele week ruim voldoende en lekker. Het personeel was overal vriendelijk en behulpzaam. Reserveren wordt aangeraden, want vanwege corona is er binnen beperkt plek en buiten is het snel vol. Uit eten gaan is niet goedkoop in Zwitserland, maar als je geen biefstuk eet en geen dure alcoholische drankjes bestelt, is het goed te doen. Het is tenslotte vakantie. Voorbeelden:

- een bolletje schepijs = CHF 3,80
- 300 cl bier = CHF 4,20
- 330 cl cola = CHF 4,50
- een glas Aperol Spritz = CHF 9,50
- een pizza Prosciutto = CHF 21,00
- een vegetarische curry met rijst = CHF 22,50
- een schnitzel met patat = CHF 23,00
- een bord kipfilet met saus en rijst = CHF 26,00
- een bord pasta met groente = CHF 27,00
- een entrecôte met patat = CHF 42,00





Maandag 6 juli

De treinkaart ging dinsdag in, dus vandaag namen we de auto. Ik nam van thuis de Doppers mee die we vulden met het geweldige kraanwater van Zwitserland. Verder heb ik vaak meer honger dan Timo, waardoor ik gauw chagrijnig word bij een late lunch of geen snacks. Daarom gingen we elke ochtend naar de supermarkt in het dorp waar we broodjes kochten, soms wat bananen en droge metworst, voor ongeveer een tientje per dag. Daarmee komen we de dag wel door en het was goedkoper dan op een terras zitten lunchen. Ook hier wat prijsvoorbeelden:

- verse kaiserbrötchen CHF 0,80
- twee bananen CHF 0,85
- een rozijnenbroodje CHF 1,40
- 0,75L Coca cola CHF 1,45
- een vruchtenbroodje CHF 1,50
- een gesuikerde croissant CHF 1,65
- vier kleine droge worstjes CHF 2,95 
- een koker Pringles CHF 2,95
- Stimorol kauwgom CHF 4,80

We hadden nogal een oude wegenkaart bij ons (blijkt uit hetzelfde bouwjaar als Timo), maar zoveel lijkt er nog niet veranderd te zijn in deze regio. Een berg blijft een berg en wat de werklustige Zwitsers doen is vooral asfalt aanpakken, tunnels verbeteren en afbrokkelende rotswanden bekleden met gaas. Ze waren op veel plekken aan het werk en soms moesten we voor een stoplicht even wachten (dan is er één baanvak afgesloten), maar de route bleef dezelfde route. Daarom kozen we de driepassentocht (tegen de klok in: Grimsel, Furka en Susten) en reden lekker met het dakje open door de bergen.



Mijn plan was om op de route van de Grimselpass bij Handeck een hangbrug te bekijken en een wandeling te maken om de Gelmersee. De Gelmerbahn (een tandradbaan die ontzettend steil naar boven gaat) vond ik niet zo nodig, toen ik het internet bekeek. Dat had ik niet helemaal goed begrepen, want om bij de Gelmersee te komen, móet je met die Gelmerbahn. Het was bewolkt en we twijfelden of we eenmaal boven überhaupt wel wat konden zien, dus we namen de gok niet, keerden terug naar de auto en reden door naar de Furkapass. Het was hier prachtig, ookal was het bewolkt en koud.





Zo gauw we de Furkapass voorbij waren en de Gotharttunnel schuin achter ons lag, waren we op een tussenstuk dat de Furka- en de Sustenpass met elkaar verbindt. Je kon vanaf hier naar de Oberalppass, maar daar gingen we niet vooor. Na Altdorf kwam een tunnel en daarna trok de lucht open en parkeerden we de auto voor een mooi toeristisch plekje: de Teufelsbrücke in de kloof van Schöllenen. Op deze plek in de bergen stroomt de rivier de Reuss en al eeuwenlang was hier een doorgang voor kooplieden in de vorm van een brug. Er is rond 1800 tijdens de Tweede Coalitieoorlog (Frankrijk tegen zo ongeveer de rest van het huidige Europa) hevig gevochten en de brug was vernield. Omdat de Russen toen zo goed hebben geholpen om de Fransen tegen te houden, kregen ze hier honderd jaar later rond 1900 een monument ter nagedachtenis. Deze plek is vanaf toen ook gebruikt als militair bolwerk. Vestingen, kasernen en bunkers moesten er voor zorgen dat de vijand hier verdreven zou kunnen worden. Een smalle lage tunnel door de berg is overgebleven uit die tijd en je kon daardoorheen een leuke korte route lopen om de kloof te bekijken. Er was een mooie brug voor de trein (zie allereerste foto van deze pagina), er was een waterval, een restaurant, die tunnel en het monument. Het waaide hier enorm! We moesten onze petjes steeds vasthouden.







Na de Teufelsbrücke werd het al gauw weer bewolkt. Bovenop de Süstenpass zijn we zelfs niet eens uit de auto geweest, omdat het geheel bewolkt was en koud. We reden daarom via de noordkant van de Brienzersee terug naar Lauterbrunnen en vlakbij de afrit ging het mis: er was een rijdende wegafzetting en voor ons reden twee auto's die naast elkaar aan het klungelen waren. Onze navigatie zei 'rechts afslaan', maar we gingen links en toen zaten we gewoon weer op de snelweg aan de zuidkant van de Brienzersee. We hebben er hard om moeten lachen en maakten het rondje nogmaals.

Toen ik thuis mijn koffer inpakte, was er een zeker iemand die mij overtuigde van de kou in de bergen. Een korte broek was echt niet nodig als ik een afritsbroek meenam, want zo warm is het daar nou eenmaal niet... Die afritsbroek bleek zonder riem praktisch van mijn kont te zakken, en zo warm was het uiteindelijk wél. Eenmaal terug in Lauterbrunnen kocht ik daarom een korte broek en daar heb ik woensdag en donderdag fijn plezier van gehad. We aten bij Hotel Schützen lekker een wrap en een hamburger met goed gekruide en zoute patat gegeten en daarna bij de supermarkt alvast ontbijt gekocht voor de volgende ochtend.



Dinsdag 7 juli


Om halfacht 's ochtends kun je ontbijten bij Hotel Staubbach, maar als je naar de Jungfraujoch wilt, wordt aangeraden om dat zo vroeg mogelijk te doen, in verband met de kans op mooi weer. Ochtendlicht is blijkbaar het best. Daarom aten we wat broodjes op onze kamer en wandelden we nog vóór zeven uur 's ochtends naar het station. Om 7:07 uur vertrok de trein naar Kleine Scheidegg, waar je overstapt op de trein naar de Jungfraujoch, waar je aankomt om 8:35 uur. Ik wilde alles doen: met de lift naar de Sphinx, wandelen naar de Mönchsjochhütte en de tour door de IJsgrot en door het Alpine Sensation.



Ik had van te voren al veel informatie op internet opgezocht over de bergen Jungfrau en Mönch, de Jungfraujoch (het laagstgelegen punt op de bergkam tussen die twee bergen) en de Sphinx, het observatorium dat zo kenmerkend is en dat zelf door velen Jungfraujoch wordt genoemd. Toch kan niets je voorbereiden op de wonderschone en onwerkelijke ervaring van zoveel sneeuw en ijs als je nog nooit op wintersport bent geweest.
Er was een punt op het observatorium waar geen wind stond. Het was daar helemaal stil. Geen vogels, geen insecten, geen geruis van wind door bomen of gras, maar helemaal stil. Dat was adembenemend. Aan de ene kant heb je zover sneeuw en ijs als je kunt kijken, aan de andere kant is het dal met de minder hoge bergen waar alles groen is. Blijkbaar worden er veel Bollywoodfilms opgenomen in Zwitserland, waardoor er normaal gezien veel toerisme is vanuit India, maar ook vanuit andere Aziatische landen zoals China en Japan komen er veel toeristen naar hier. Vanwege het coronavirus is deze groep toeristen praktisch afwezig.





Vanaf het observatorium kon je al een strook zien over de gletscher die bewandeld werd door slechts een paar toeristen. Ik had van tevoren opgezocht dat de wandeling vanaf de uitgang naar de Mönchsjochhütte (3650m hoog) driekwartier duurt. Het ging om 200 meter stijgen en slechts 3,5 km enkele reis. Dat leek me een prima tochtje, vooral omdat we zo goed voorbereid waren met onze kleding en schoenen. Nou. Dat viel tegen. Letterlijk gezien klopte het precies: we vertrokken om 9:15 uur en om precies 10:00 uur waren we bij de hütte, maar het lopen was ZWAAR. Door sneeuw lopen is heel anders dan in Nederland waar op goede sneeuwdagen maar en laagje van 15 cm ligt en je daaronder gewoon vaste grond hebt. Verder had ik blijkbaar lang niet de conditie die ik wilde en elke zoveel tientallen meters moest ik pauzeren omdat ik buiten adem was. Gelukkig duurde het op adem komen niet al te lang, maar ik hijgde als een kettingroker, het stoppen was zeer frustrerend en ik voelde me een sukkel. Men zegt dat het te maken heeft met ijle lucht, maar dat maakt in de praktijk weinig verschil als je wordt ingehaald door anderen die tijdens het wandelen nog gezellig een babbeltje maken en jij kan nauwelijks met ja of nee antwoorden op de lieve vraag of het wel gaat...  
 




Eenmaal boven in de hut kwam Timo op het wonderbaarlijke idee om soep te bestellen. Dat is niet iets wat je normaal doet om tien uur 's ochtends, maar het was precies wat ik nodig had: zout en smaakvol. In deze Mönchsjochhütte kochten we een tomatensoep met brood voor CHF 8,00 pp en omdat er geen drinkwater uit de kraan komt op deze plek, kocht ik een anderhalve liter fles water voor CHF 12 (!!!) Je moet wel gehydrateerd blijven en je insmeren met zonnebrandcrème. Tussendoor stopte er langs de wandelroute nog een vliegtuig en we hebben ook een helikopter gezien die wegvloog. De terugweg was trouwens ook zwaar ook al ga je naar beneden, want de sneeuw is inmiddels zachter geworden door de stralende zon en je zakt weg in de deuken die andere voeten hebben gemaakt.   



Ik vond de tour in de grot niet zo interessant. Ze noemen het een tijdreis door de eeuwen heen, maar ik vond er niet veel aan. De IJsgrot was wel leuk, maar vooral omdat je wéét dat je in het gletscherijs loopt. Om 12:13 uur ging onze trein weer terug en het was druk! Met ons plaatsbewijs mochten we in een andere rij staan en kreeg je voorrang. Een uurtje langer was leuker geweest, want we hadden nog wel een keer met de lift naar de Sphinx gewild, dus 3½ uur is eigenlijk net iets te kort.



Om 12:37 uur stapten we bij de halte Eigergletscher al weer uit. Het werd aangeraden om de korte route van hier naar Kleine Scheidegg te wandelen. Hij wordt de Jungfrau Eiger Walk genoemd, hij is geheel bergafwaarts en niet in de sneeuw: oké, dat wilde ik wel proberen. Het was een fijne wandeling met prachtige uitzichten en geweldige bloeiende alpenweiden, waarbij we tussendoor nog stopten voor foto's en een pauze bij de Fallbodensee. Hier was een oud stationshuisje gebruikt om kunst in te vertonen en je kon lekker met je voeten in het smeltwater zitten op een bankje. Gewoon ideaal om even te ontspannen met een broodje. Om 14:01 uur stapten we in de trein van Kleine Scheidegg naar Lauterbrunnen, waar we om 14:50 uur weer aankwamen.



Als je zo'n enerverende dag gehad hebt, is het helemaal niet gek om lekker in je hotel op je balkon te gaan zitten met een boek en je benen omhoog. Maar dat deden we niet. We haalden bij de Coop nog een broodje, namen de gondel van 15:53 uur uit Lauterbrunnen naar Grütschalp, de trein naar Mürren en precies een halfuur later liepen we de 4½ km in een uurtje terug. Een lekker ontspannen wandeling met pauzes op bankjes, met fotomomentjes en gelukkig zonder veel hoogteverschil. Onderweg mooie bossen om ons heen, mooie besneeuwde Jungfrau aan de overkant van het dal en gezellige koeien zonder afrastering. Nog voor zes uur 's middags zaten we op het grindterras van hotel Steinbock om de dag door te nemen en lekker te eten.

Ik heb van te voren een app op mijn telefoon gezet die Caynax heet. Je kunt er je route mee volgen als je sport of loopt. Soms vergat ik hem aan te zetten, soms vergat ik hem uit te zetten, maar hieronder kun je mooi zien welke route we liepen vanmiddag.



Woensdag 8 juli

Vakantie betekent soms ook uitrusten, dus we probeerden uit te slapen. Dat je tot tien uur kunt ontbijten is lekker luxe en dat betekende dat we vandaag pas om kwart over tien de deur uitliepen en via de Coop naar het station gingen, waar we de trein van 10:32 uur naar Wilderswil namen. Die deed er een kwartiertje over. Jammer genoeg misten we wel net de aansluiting van de trein naar Schynige Platte van 10:45 uur en moesten we wachten tot 11:25 uur. We liepen even het dorpje in, waar je in 5 minuten de hoogtepunten kon zien: een kerk, een begraafplaats, een houten bruggetje over de Lütschine en een plein met een boom.

De Schynige Platte Bahn is op zich al een toeristische attractie, want het is een tandradbaan (treintje dat steil omhoog kan) die je in een uur van 584 meter naar 1987 meter brengt. Hij gaat niet hard, want hij heeft een uur nodig voor 7,3 km, maar dan nog: lopend red je dat niet. Ik had op internet van te voren bekeken wat de hoogteverschillen zouden zijn (we hadden immers gisteren een stijging van 200m en dat was heftig) en wat de route precies was. Jammer genoeg kwam ik er bij Tuba (Daube op de bordjes) pas achter dat ik de app nog wilde aanzetten. 





We begonnen onze route om 12:30 uur en hij was prachtig: misschien wel de mooiste van de hele vakantie. We hadden ontzettend geluk met het weer en we hadden geen spierpijn van de vorige dag. We wandelden als Heidi en Peter in de bergen. We zagen links/noordelijk Interlaken met de Thunersee en Brienzersee en rechts/zuidelijk de besneeuwde bergen (waarschijnlijk Mittelhorn, Schreckhorn en Eiger). We zagen bloeiende alpenweides zover als het oog reikte, veel vlinders, een mürmeltier in de verte en een baby-aspisadder.









Toen we om 16:20 uur op het station van Schynige Platte terugkwamen, stond er nét een trein klaar waar we zo konden instappen. Naast de kabelbaan in Lauterbrunnen zit Hotel Silberhorn. Dat is een chic hotel, maar we mochten met onze wandelschoenen gewoon naar binnen en kregen lekker een groot bord eten. Wel jammer dat ze CHF 3,70 vroegen voor een glas kraanwater. Of misschien vonden zij het wel jammer dat ik geen mineraalwater bestelde. Dat vind ik ook niet gek.

Tijdens het eten heb ik mijn plannen wat bijgesteld. Ze waren nogal enthousiast of voortvarend, zullen we maar zeggen. Ik dacht dat we dágenlang zouden wandelen, maar na een uur of drie, vier wandelen in de bergen was ik eigenlijk best moe, dus ik ben blij dat ik meerdere opties had uitgezocht van lange en korte wandelingen op verschillende bergen, zodat we ook nog konden schrappen. De overgebleven korte wandeltochten (Wengen - Het watervallendal gezien vanuit vogelvlucht en van Männlichen naar Kleine Scheidegg) kunnen een volgende vakantie nog een keer. De lange wandeltocht naar de Glecksteinhutte is gewoon niet geschikt voor mij.


Donderdag 9 juli

Vandaag was onze laatste treindag, dus we maakten de populaire wandeltocht naar de Bachalpsee. Broodjes gescoorde bij de Coop, de trein van 10:02 waarmee we in 10 minuten naar Zweilütschinen (waar twee rivieren die allebei Lütchine heten, bij elkaar komen) reden, vanaf daar door naar Grindelwald (dat overigens niets te maken heeft met Harry Potter, behalve de naam) en na een wandeling door het dorp van zo'n 10 minuten zagen we een lánge rij voor de kabelbaan. Gelukkig was het de rij voor de kassa en konden wij met ons kaartje gewoon doorlopen. Het duurde maar kort voordat we in een gondeltje zaten en we waren er gezellig met zijn tweetjes, zonder andere wiebelende en ademende (!) toeristen. Ik was blij dat ik hij niet zo veel zakte na elke pilaar, want ik vond de grote gondel naar Grütschalp niet zo fijn. Maar die duurde slechts 5 minuten en deze zou er 25 minuten over doen om in First te komen.  



Het was overal hooitijd in de dalen. Het had de afgelopen weken goed geregend, dus het gras in de alpenweides was lang. Deze week scheen de zon genadeloos, waardoor het gemaaide gras snel droog was. Overal zag je stukken weide gemaaid worden of gehooid. Het was mooi om te zien welke manieren ze gebruiken om op zulke schuin stukken toch de boel netjes in balen te krijgen.

Eenmaal boven in First kun je de (gratis) cliff-walk doen. Dit is een wandeling over een metalen rooster aan de zijkant van een berg. Zeker spannend als je hoogtevrees hebt, ook een beetje spannend als je dat niet hebt. We hadden een prachtig uitzicht, maar het was eigenlijk niet mooier dan gewoon op de berg ernaast.



Vanuit First is de Bachalpsee dé toeristische trekpleister. Je kunt er naar toe wandelen of fietsen met of zonder hulpaccu. Het is een route van bijna 3 km enkele reis en je moet dezelfde weg terug wandelen. Op GoogleMaps had ik al gezien dat er wel meer wandelingen in de buurt waren, maar die leken me allemaal veel te lang lopen. Ik had dus van te voren al tegen Timo gezegd dat hij niet ter plekke moest denken dat we nog een stuk gingen wandelen.

Het was een mooie route, maar er was veel publiek bij de Bachalpsee. Echt best wel druk. Dus toen we terug wilden lopen en het pas 12:50 uur was, bedachten we toch dat we ook wel even konden afslaan naar de Hagelsee die 45 minuten verderop was...



Dat was een schot in de roos. Er waren heel weinig wandelaars op dit pad, de uitzichten waren geweldig en het voelde heel verlaten. We hebben genoeg pauze genomen en veel foto's gemaakt. Wat een schitterende middag was dit weer. Er kwam langzaam iets sluierbewolking, maar dat deed niets af aan het zomerse gevoel. De Hagelsee is schitterend en superhelder, het beekje en de watervalletjes zijn prachtig en de afzondering maakt het compleet.

 





Op de terugweg zagen we marmotten en gemzen.



Als we de tickets van treinen en kabelbanen allemaal los hadden gekocht, ging het om de volgende bedragen:
Van Lauterbrunnen via Wengen en Kleine Scheidegg naar Jungfraujoch voor CHF 213,60 pp retour.
Van Lauterbrunnen via Grütschalp naar Mürren voor CHF 22,40 pp retour
Van Lauterbrunnen via Wilderswill naar Schynige Platte voor CHF 76 pp retour.
Van Lauterbrunnen via Zweilütchinen en Grindelwald naar First voor CHF 82 pp retour.

Nu kostte het ons 'alleen' de kaart van CHF 239,00 pp.

Na de kabelbaan streken we voor het eerst neer op een terrasje. We namen in Grindelwald een cola voor CHF 4,50 en Aperol Spritz voor CHF 9,50. Daarna kocht ik nog een superleuke bloes bij Benetton voor CHF 30 en toen we bij de trein aankwamen, waren er mensen aan het rennen... Dat deden wj dan ook maar en het was precies op tijd, want we haalden de trein van 16:48 uur. Met overstap in Zweilütschinen waren we om half zes terug in Lauterbrunnen. Na een douche en kledingwissel belden we met Weidestuebli (restauarant van de camping) maar dat zat vol, daarom wandelden we naar de hoofdstraat en gingen weer eten bij Schützen. Ik nam een lekkere salade.

Vrijdag 10 juli

Zonder wekker wakker en al ontbeten en gedoucht om half negen: het moet niet gekker worden! De treinkaart was niet meer geldig, maar we hadden de gave auto nog, dus gingen we vandaag opnieuw een stuk rijden. Ik had van te voren op Pinterest en op internet leuke (foto)plekken op de route gezocht, zodat we niet per se ver hoefden te lopen, maar wel mooie dingen konden zien. We startten bij de noordkant van de Brienzersee, maar dan van west naar oost, want je ziet dan toch weer andere dingen. Het licht was heel mooi en er hing nog wat ochtendnevel in het dal.



Daarna reden we opnieuw de driepassentocht, maar deze keer met de klok mee, beginnend op de Sustenpass. We zagen hier de Steingletscher waarvan het smeltwater een bergmeer vormt. We reden bij de tunnel even rechtsaf, om bij het restaurant boven de tunnel de oude bergpas te zien. Ik wilde even naar het toilet bij Hotel Restaurant Hospiz en ik vind het niet gek dat je daar dan een frank voor moet betalen. Wat ik wel gek vind, is dat de jongedames die daar in dirndl-jurkjes rondlopen amper Duits en geen Engels verstaan of spreken en dat je er niet kunt betalen met de pinpas. Zoals ik al schreef, hebben we deze vakantie geen contant geld aangeraakt, maar alles met de pas gedaan. Helaas heb ik hier dus niet betaald.





Het stuk tussen Wassen en Altdorf is geen pas, maar het is eigenlijk wel onderdeel van de driepassentocht, omdat het de Sustenpass verbindt aan de Furkapass. In dat dal loopt de populaire route via de Gotthardtunnel en er stond ook vandaag een file voor de stoplichten die het verkeer in de tunnel moeten regelen. Wij reden op de parallelweg en we gingen rechtsaf waar het Göschener Tal een 'oase van rust' moest zijn en waar we 'weg van de massa' konden genieten van het prachtige stuwmeer: de Göscheneralpsee. Het was een smal weggetje langs een mooie rivier en het weggetje werd steeds smaller. Het klopte wel dat het 'weg was van de massa': er waren maar weinig toeristen in dit dal. Er stond na een paar kilometer een bord met op welke tijdstippen je niet verder mocht rijden, omdat de lijnbus op die momenten op dit baanvak rijdt en je kon blijkbaar in de verte niet eens langs elkaar rijden! Wij hadden natuurlijk voor ons doen een grote auto en ik zag Timo diep nadenken. Hij had gelijk: met deze auto rijd je dan niet ontspannen. Dus rechtsomkeert gemaakt en doorgereden naar Hospental, een schilderachtig dorpje waar twee rivieren bij elkaar komen en een eeuwenoude brug hier de herinnering aan alle kooplieden van de middeleeuwen in stand houdt.  



Op de Furkapass staat een hotel Bélvedère en het internet vindt dat een fotogenieke plek, dus we parkeerden de auto en we gingen precies doen wat elke toerist hier doet: foto's maken. Pas toen ik dit verslag schreef, heb ik meer opgezocht over de geschiedenis van het hotel en zag ik dat ik eigenlijk onze eigen foto's vanaf de andere zijde nog beter had kunnen maken, want dan zie je goed het gebrek aan gletsjer.

De huidige route van de pas/weg langs de Rhonegletscher werd in 1860 al hier gebouwd. Het hotel in de haarspeldbocht werd gebouwd in 1882 en het is de afgelopen 138 jaar afwisselend open en gesloten geweest. Het hotel was vooral populair toen de Rhonegletsjer zo stevig was dat er een ijsgrot uit gehouwen kon worden. Deze toeristische trekpleister had natuurlijk invloed op de overnachtingen. De laatste informatie die ik kan vinden is ook al weer 12 jaar oud en komt uit 2008. Wat vooral opvalt is het beeld van het hotel dat een eeuw geleden nog direct aan het ruwe ijs van de gletsjer lag en tegenwoordig is de gletsjer zover gesmolten dat je hem alleen nog ziet als je de heuvel op klimt.
 

                                                                                                                                                       1950


                                      1964                                                                                                     1973

Het hotel en de bergpas zijn te zien in een James Bondfilm Goldfinger uit 1964. Als je op de foto hierboven klikt, kom je uit bij het specifieke stuk uit de film. Nu het ijs in de Rhonegletsjer te instabiel is om er een ijsgrot uit te houwen, is het onwaarschijnlijk dat het hotel op deze locatie nog weer geopend zal worden.





Op de weg terug naar huis begon het ook nog even stevig te regenen, maar dat duurde gelukkig niet lang. Tegen de tijd dat we in Iseltwald aankomen voor een laatste fotostop, was het droog. Eenmaal in Lauterbrunnen reden we een keer helemaal tot het eind van het dal, in Stechelberg. Omdat het al geregend had, waren er op veel meer plekken watervallen ontstaan. Dat is toch bijzonder, zo'n waterval. Het kerkje met de luide klok hadden we nog niet van binnen gezien, dus ook hier hebben we nog een kijkje genomen. We belden daarna met Hotel Oberland voor en tafeltje om half zeven, maar ook al was het boven ons nog helder weer, op de buienradar zagen we al gauw weer een fikse blauwe vlek aankomen, dus om zes uur zaten we onder het afdak en om kwart over zes barstte er weer en bui los. 







Zaterdag 11 juli

Vandaag vertrokken we uit Lauterbrunnen naar de Zürichsee. Onze vrienden Wim en Nicole wonen daar en we mochten een nacht bij ze logeren, voordat we op zondag terugvlogen naar Nederland. Uitchecken bij Hotel Staubbach kon tot 11 uur, maar we waren lekker vroeg klaar en reden al om twintig voor elf met het dakje dicht naar de Coop. Timo had de kaart bekeken, wat op internet gezocht en wat tips gevraagd aan Wim. Dat resulteerde in een route die door het Emmental ging en onder Altdorf via de Klausenpass naar Meilen aan de Zürichsee.





Het dakje bleef bijna de hele rit dicht, want zulk mooi weer als de afgelopen dagen was het niet. Het was fris en bewolkt, maar zelfs die wolken rondom de bergen zorgen voor een prachtig uitzicht. Het was weer een heel ander deel van Zwitserland! Ik vond de boerderijen en andere grote gebouwen in het Emmental rondom Entlebuch erg mooi. De daken zijn van hout, ze hebben en heel brede oversteek, waardoor het er zwaar en beschermend uitziet en dat dakoverstek heeft aan de voorgevel een mooie ronde vorm.



Ik vond het voor een zaterdagmidddag erg rustig op straat. Vooral in de dorpen. Waar je in Nederland toch vrij veel verkeer ziet, was het hier erg rustig. Onderweg bij Entlebuch hebben we een soepje gegeten bij Bahnhöfli voor CHF 7 pp en een cola/kraanwater voor CHF 3,70. Hier was het binnen rond lunchtijd best druk, dus waarschijnlijk zitten al die mensen gewoon binnen op en miezerige zaterdag.

Wel eens gehoord van Emmentaler kaas? Die komt hier oorspronkelijk vandaan. Verder is de regio ten zuidwesten van Luzern benoemd als Unesco Biosphere Reserve. Dat betekent eigenlijk dat deze streek volgens Unesco van internationaal belang is als het gaat om het landschap, de planten en dieren. Toen we tussen Entlebuch en Schachen een heel smal bergweggetje namen (dat vond de navigatie de kortste route en ze had gelijk) was er een erg grote roofvogel die even wilde aangeven dat Unesco gelijk heeft. Hij vloog op de auto af en landde bijna op de motorkap! Ik ben blij dat we hem niet echt geraakt hebben, want ik krijg het nog benauwd als ik denk aan de schade die zijn klauwen op de lak zouden hebben gemaakt, of hoe hard we in het ravijn zouden zijn gereden als de auto achter ons niet op tijd had kunnen remmen.

Terwijl we door Altdorf reden, herinnerden we onze vakantie in 2008, wanneer we hier in Hotel Reiser geslapen hebben. Vandaag reden we door over de Klausenpass en die is op grote stukken nog smaller dan de passen hiervoor. Het was ook bewolkt en in zulke mate dat we af en toe echt geen 20 meter konden kijken. Ik zat voornamelijk aan de ravijnkant, niet aan de bergkant en ik vond het op sommige momenten echt doodeng. Maar na een tijdje kwamen er koeien op de weg! Daar waren je ineens de heftige afgronden kwijt en waren er stroken groen waar koeien op lagen, of ze liepen kalmpjes op straat. Ik heb ze lekker achter het uitstekende voorhoofdsbot gekrabd. Dat was voor ons beiden heel leuk, hoop ik.



Na een hele dag rijden, kwamen we om een uur of zes bij Wim en Nicole aan. We hebben daar nog heerlijk op het balkon zitten kletsen en daarna geweldig gegeten. Op zondagochtend stond het ontbijt al voor ons klaar en we zaten nog voor negen uur in de auto. Op zich is het naar het vliegveld ook nog best een mooie route, maar foto's maken heb ik niet meer gedaan. Het inleveren van de auto ging supermakkelijk. Alles eruit halen, op slot klikken en de sleutel in een vakje kieperen.

We hadden blijkbaar de koffer alleen geboekt voor de heenvlucht en niet voor de terugvlucht (ik wist niet eens dat dat kon!). Gelukkig zat er een supervriendelijke steward achter de balie die voor ons het systeem wílde omzeilen en dat ook kón. Daardoor konden we toch zonder problemen de koffer inchecken en we mochten zelfs het kleine carry-on-koffertje ook afgeven. Dat scheelde weer met proppen in zo'n bagagebak in het vliegtuig. De vlucht was bij opstijgen en landen behoorlijk ruw, maar tussendoor heb ik mooi naar het veranderende landschap kunnen kijken. We konden de auto in P1 meteen weer vinden en om 15:10 uur zaten we thuis op de bank voor de Formule 1. Deze keer werd Verstappen derde.

Conclusie: Zwitserland is tof. Moet je ook eens naar toe.




Heb je vragen of vond je het verslag leuk om te lezen? Laat dan alsjeblieft een berichtje achter in mijn gastenboek, waarin je aangeeft dat je het verhaal van Zwitserland 2020 hebt gelezen.